Met het arrest van 21 december 2021 is door de Hoge Raad bepaald dat er naar werkelijk rendement gekeken moet worden door de Belastingdienst.
Echter ligt vooralsnog de bewijslast hier van bij de belastingplichtige.
Dat zal over de afgelopen jaren in veel situaties een lastige klus worden.
Wanneer u uw vermogen alléén op een spaarrekening had staan is het werkelijke rendement wellicht nog eenvoudig te achterhalen.
Maar wanneer u bv aandelen bezit zal dat een stuk lastiger gaan worden. Banken en verzekeraars hebben immers alléén de stand van het vermogen (1 januari) hoeven door te geven.
Tegen de zomer 2025 komt het formulier Opgave Werkelijk Rendement (OWR) beschikbaar. Alle belastingplichtigen die een Box 3 component in de aangifte IB vanaf 2017 hebben opgenomen, hebben in najaar 2024 een informatiebrief van de Belastingdienst ontvangen.
Inzending van het formulier heeft uiteraard alleen nut als uitgaan van het werkelijk rendement minder belasting betekent dan met het fictieve rendement.
De arresten van de Hoge Raad betekenen dat de heffing van inkomstenbelasting over Box 3 uitsluitend over het behaalde rendement (zoals gedefinieerd door de Hoge Raad) mag plaatsvinden.
Op dit moment is dat binnen de structuur van het aangifte proces nog niet mogelijk. De verwachting is dat niet eerder dan in 2028 heffing over het werkelijke rendement mogelijk is.
Tot de aanpassing zal de aangifte IB dus nog steeds uitgaan van de stand per 1 januari en met fictieve rendement.
Hoe men dat in de praktijk wil gaan oplossen is nu nog niet bekend.